Hoe en waar moet de meting gebeuren?
Als je beschikt over een meettoestel dat voldoet aan de normen, kun je aan de slag. Daarbij is het van groot belang dat je een correcte, representatieve meting uitvoert. De plaats van de meting, dus de plaats waar de meetmicrofoon zich bevindt tijdens de activiteit, is daarbij uiteraard van groot belang. Hoe dichter je bij de bron van het geluid (de luidsprekers) meet, hoe hoger de volumes die je meet. Een meting in het midden van de zaal kan al snel enkele decibels verschillen van een meting vlakbij de luidsprekers. Daarom moet je het geluid meten op een‘representatieve’ plaats in de publieksruimte. Dat wil zeggen: een plaats waar het volume zoveel mogelijk overeenkomt met het gemiddelde volume dat alle luisteraars te verwerken krijgen. Dus zeker niet vlakbij de geluidsbron, maar ook niet helemaal ver weg van die geluidsbron. Afhankelijk van de situatie wil dat zeggen:
Bij een liveoptreden met klassieke liveopstelling, of wanneer de luidsprekers de muziek in dezelfde richting over het publiek verspreiden:
- In zalen bevindt de representatieve meetplaats zich op 1/3 tot 1/2 van de afstand tussen het podium en het verste punt van de publieksruimte, centraal tussen de luidsprekers. Dit komt in veel gevallen overeen met de plaats waar de mengtafel zich in de zaal bevindt.
- In openlucht zijn de afstanden vaak groter en bevindt de representatieve meetplaats zich op 1/2 tot 2/3 van de afstand tussen het podium en het verste punt van de publieksruimte met een maximum van 70 meter en centraal tussen de luidsprekers.
- Bij een opstelling zonder mengtafel, en als de luidsprekers de
muziek in verschillende richtingen verspreiden, bevindt de
representatieve meetplaats zich centraal tussen de verschillende
luidsprekers, indien mogelijk op de kruising van de denkbeeldige
assen door alle luidsprekers. Concreet betekent dat meestal:
centraal boven de dansvloer.
Ook de positie van de meetmicrofoon is van belang:
wanneer de microfoon te laag staat, wordt het geluid mogelijk
door het publiek gedempt en krijg je geen representatieve meting.
Ook wanneer de microfoon te hoog staat of hangt, kan het zijn dat
te lage of te hoge geluidsvolumes worden gemeten.
Daarom moet de positie van de meetmicrofoon aan de volgende
criteria voldoen:
- Tussen 1,5 en 3 meter boven de vloer, bij voorkeur net boven het publieksvlak.
- Niet gehinderd door publiek of andere obstakels.
- Indien mogelijk minstens 0,5 meter van het plafond, liefst
zelfs 1 meter.
Elke zaal is anders. De juiste representatieve meetpositie bepalen, is in sommige specifieke situaties niet makkelijk en voor discussie vatbaar. Bij twijfel, overleg dan met de bevoegde ambtenaar om samen te bepalen waar de representatieve meetplaats zich moet bevinden.